Veel miscommunicatie ontstaat door aannames. Een aanname is iets wat je denkt of vindt zonder het zeker te weten. Aannames zorgen voor problemen in de samenwerking. Bijvoorbeeld: Een collega is wat stil en kijkt sip, je neemt aan dat je collega het je wel zal vertellen als er iets is, en je collega neemt aan dat jij wel zal vragen of er iets is.
Aannames ontstaan doordat we denken dat de ander net zo denkt als wij. Dat wat voor ons heel logisch is, lijkt ook logisch voor de ander terwijl dat niet altijd het geval is. Onze ideëen, mening en verwachtingen worden gekleurd door onze overtuigingen, normen en waarden. Iedereen kijkt door zijn eigen bril naar de wereld, dat maakt onze wereld mooi en divers en ook een beetje ingewikkeld. Vaak vinden we onze eigen overtuigingen net iets beter dan die van een ander, dat komt omdat ze voor ons normaal zijn. Daarmee wordt de overtuiging van de ander automatisch anders, vreemd of zelfs belachelijk.
Vanuit onze aannames gaan we voor de ander invullen. Hij denkt zeker dat… Ze vindt zeker dat…. Door voor een ander in te vullen loop je het risico op misverstanden en problemen in de samenwerking. Het is dus handig om ervoor te zorgen dat je niet in de valkuil van het invullen voor de ander trapt. Maar hoe doe je dat?
Tip 1: Realiseer je dat je blik op de wereld gekleurd wordt door jouw eigen overtuigingen
Als je merkt dat je ‘invult’ voor de ander, neem dan even de tijd om te kijken door welke ‘bril’ je naar de ander hebt gekeken. Misschien moet je je mening bijstellen
Tip 2: Realiseer je dat je aannames iets over jou zeggen en niet per definitie over je collega! Als jij de overtuiging hebt dat pauze nemen alleen mag als alles klaar is, dan is een zittende collega in jouw ogen al snel een luiaard die de kantjes eraf loopt, maar klopt dat wel?
Tip 3: Effe checken! Voorkom verkeerde aannames door te checken of dat wat je ziet klopt met de werkelijkheid van je collega. Checken doe je door vragen te stellen. Hierbij moet je opletten dat je geen suggestieve vragen stelt waarin jouw aanname verpakt zit. Bijvoorbeeld in het geval van de zittende collega: heb jij alles al af dat je nu al aan de koffie zit? Dit is een vraag waarin je overtuiging doorklinkt. Beter kun je vragen: goh, ik zie dat je aan de koffie zit, en ik heb nog wat hulp nodig. Wil je mij even helpen? dan kunnen we straks samen koffiedrinken. De collega kan in haar antwoord vertellen waarom ze aan de koffie zit. Ze zou bijvoorbeeld al eerder een kop koffie kunnen nemen omdat ze met een patient naar een afspraak moet.
Waarom is vragen stellen zo lastig?
Vragen stellen wordt door velen als lastig, moeilijk en zelfs eng ervaren. En dat kan het ook zijn. Als je een vraag stelt, krijg je antwoord, misschien wel het antwoord dat je niet wilt horen. Door je aannames te checken laat je ook iets van jezelf zien, je geeft jezelf een beetje bloot. Ook dat is soms best eng, zeker wanneer je ontdekt dat je aanname niet klopt.
Daar staat tegenover dat vragen stellen enorm veel ruimte creëert in de samenwerking. Het draagt bij aan transparante communicatie. Je leert elkaar goed kennen en je hebt veel minder last van miscommunicatie en geroddel in het team. Binnen succesvolle teams zie je medewerkers met een lerende houding. Dat wil zeggen dat men bereid is zich dingen af te vragen en om aannames te bevragen zodat men elkaar helpt betere professionals te worden, en het team betere resultaten kan behalen.
Dus, merk je dat je iets denkt zonder het zeker te weten? Effe checken…
Margreet