Een blog over hoe je om kunt gaan met je eigen weerstand op het oefenen van nieuwe vaardigheden.
Tijdens trainingen leer je nieuwe vaardigheden die je kunt toepassen op allerlei situaties. Om dit goed te kunnen moet je oefenen. Zo werkt leren. Ik gebruik graag de metafoor van zwemles om de noodzaak van oefenen uit te leggen.
Stel; je stuurt je kind van 5 voor het eerst naar zwemles. De badjuffrouw zet het kind aan de rand van het diepe en ze vertelt hem de theorie van het zwemmen.
“kijk, jongen, dit is het water, en zo moet je zwemmen, dit doe je met je armen en dat doe je met je benen. Snap je het?”
Daarna geeft ze hem een duwtje het water in: “Nu jij, en veel plezier” Iedereen snapt meteen dat het zo niet werkt.
Maar waarom is er dan vaak weerstand op oefenen?
Bij trainingen hoor ik vaak de volgende bezwaren tegen oefenen van nieuwe vaardigheden:
Ze zien me al aankomen met al die ingestudeerde gespreksvaardigheden
Ze horen natuurlijk meteen dat ik een training heb gevolgd en daar word ik op gepakt
Het is onnatuurlijk gedrag voor mij, het past niet bij mij
Het zogenaamde ‘onnatuurlijke’ gedrag noem ik nieuw gedrag. Nieuw gedrag waardoor je meer zelfvertrouwen krijgt in je gespreksvaardigheden. Nieuw gedrag waardoor je de regie over een gesprek kunt nemen. Nieuw gedrag waardoor je je kunt redden in situaties waar je tot nog toe niet mee om kon gaan.
Meestal stel ik voor om het om te denken. Maak een spel van je oefening in nieuw gedrag. Wat heb je nodig om dit nieuwe gedrag te kunnen oefenen? Een paar vrienden waarbij je je veilig voelt om met hen te oefenen. Als je hen van te voren vertelt dat je iemand nodig hebt die je vertrouwt zodat je kunt oefenen, zullen ze je zeker ter wille zijn.
Zo heb ik het zelf ook geleerd. Voor mij is mijn gezin mijn oefenplek. Ik oefen nieuwe vaardigheden bij hen. Ze zijn me zo dierbaar dat ik mijn uiterste best doe om het zo zorgvuldig mogelijk te doen. Bovendien spiegelen zij mijn gedrag optimaal dus ik leer heel veel van hun reacties. Ik geef mijn deelnemers in trainingen ook vaak het advies om thuis te beginnen met oefenen. Bijvoorbeeld met kritische feedback.
Je signaleert een overvol aanrecht en niemand anders heeft bedacht om dat leeg te ruimen. Mooi moment om je kritische feedback toe te passen:
- Benoem wat je waarneemt: ik zie een overvol aanrecht met vuile vaat
- Benoem je gevoel: ik baal ervan dat ik de enige ben die dit ziet. Het geeft me het gevoel dat ik de Assepoester van dit huishouden ben en dat irriteert me.
- Check of de ander je hoort: hebben jullie die vaat gezien? Waarom staat het er nog? Snappen jullie dat ik hier echt van baal? Etc.
- Maak afspraken voor de toekomst: ik zou graag met jullie willen afspreken dat je gebruikte kopjes en borden meteen in de machine zet en niet meer op het aanrecht achterlaat. Kunnen we dat afspreken?
Win-win situatie met twee keer win voor jou. Je hebt je feedback geoefend en je hebt je gezin op een mooie wijze aangesproken op voor jou lastig gedrag.
Je kunt er zelfs een spel van maken door je feedbackoefening aan te kondigen. ‘Lief gezin: ik zie iets wat me niet bevalt, ik ga jullie hier feedback op geven. Kan ik mooi even oefenen”
Zo leer je je kinderen ook nog dat feedback een geweldige manier is om commentaar te geven op iets wat je niet bevalt. En natuurlijk gaan ze proberen om je in een valkuil te laten trappen. Gelukkig maar, dan kun je daar ook mee oefenen. Maak van het oefenen een spel. Durf toe te geven dat het nog niet helemaal gelukt is. En durf jezelf te corrigeren als je jezelf de verkeerde afslag hoort nemen.
Laatst zei iemand tijdens een training; ‘nou ze zien me thuis al aankomen: zo mam, heb je een training gehad?’ Ik vroeg haar wat ze dan zou zeggen. De deelnemer zei: ‘ja dan moet ik zeggen dat het zo is en dan hebben ze me’ Ik zei dat ik dat niet begreep. Hoezo hebben ze je dan?
‘Nou’ zei ze, ‘omdat ik iets doe wat ik normaal niet doe en dat hebben ze meteen door’ Ik zei: “gelukkig maar. Dat betekent dat ze je dus wel horen, het valt hen namelijk op dat je iets anders doet. Hierdoor krijg je al meteen een andere reactie. Zo mam, heb je een training gehad? Wat zou er gebeuren als jij dan zou zeggen: Dat klopt, ik heb een training gehad en daar ga jij nog last van krijgen” (uiteraard met een knipoog) De deelnemer was even stil en zei toen. ‘Ja, op die manier kan ik er wel mee wegkomen’
Vertel je gezin dat je iets aan het leren bent en dat het voor jou belangrijk is om dit te leren. Neem hen mee in je persoonlijke groei. Dat is niet alleen goed voor jou, het is ook goed voor hen.
Kortom: gun jezelf de lol van het oefenen en spreek dat uit naar je dierbaren.
Zo kun je het ook op je werk oefenen met collega’s. Kondig het aan. Mag ik even mijn feedback oefenen met jou?
Stel dat je inderdaad iets tegen een collega wilt zeggen en je bent bang dat de collega zal vallen over het feit dat je nieuw gedrag gaat laten zien. Je kunt je collega opzoeken en zeggen; ik moet even iets met je bespreken en ik zie er een beetje tegenop. Ik mag je supergraag en juist dat maakt het moeilijk voor mij om te zeggen. Vind je het goed als ik hier de feedback voor gebruik? Dat helpt me om het goed te kunnen verwoorden. Ik wil namelijk onze vriendschap niet verstoren. Zo gun je jezelf alle ruimte geeft om te zoeken, te stuntelen, en jezelf te corrigeren.
Nog een laatste tip: de gesprekstechnieken die je in trainingen leert zijn handvaten om je eigen vaardigheden mee op te bouwen. Ik zeg altijd: plak er vooral je eigen tekst op. Dus gebruik je eigen woorden binnen de structuur van de techniek.
Ik wens je veel plezier met het oefenen van al je nieuwe vaardigheden.
Vond je dit nuttige informatie? Deel het met anderen.
Margreet